1.   krokant bn. 'knappend, krakend'
categorie:
leenwoord
Nnl. aanvankelijk als zn. croquante 'soort gebak dat tussen de tanden kraakt' [1832; Weiland], dan als bn. croquant 'knapperig' in een croquant korstje [1891; Groene Amsterdammer], croquant 'krakend; krakeling' [1895; Broeckaert].
Het zn. is ontleend aan Frans croquant(e) 'krakeling, knapperig gebak' [1716; Rey]. Het bn. is in het Nederlands afgeleid van het zn. of rechtstreeks ontleend aan Frans croquant 'knapperig' [1892; TLF], het teg.deelw. van croquer 'knappende geluiden maken' [ca. 1392; TLF], een klanknabootsend woord, net als Nederlands kraken.
Fries: krokant


  naar boven