1.   lat zn. 'lang, dun en smal stuk hout'
categorie:
waarschijnlijk substraatwoord
Mnl. latte 'dakdekplaat' [1240; Bern.], van latten ende van staken 'van latten en palen' [1285; CG I], ook wel de vorm laten 'latten' [1318-19; MNW]; vnnl. latte 'lang, dun en smal stuk hout' [1599; Kil.]; nnl. lat 'id.' [1773; WNT loopen I].
Os. latta (mnd. latte); ohd. latta (mhd. late, latte, nhd. Latte); me. laþþa (ne. lath); < pgm. *laþþō-; daarnaast pgm. *lattō-, waaruit oe. lætt (ne. dial. lat); nijsl. latta. Minder zeker is of er verband is met mhd. lade 'plank, vensterluik' (vnhd. lade(n) 'winkeltje', nhd. Laden 'verkoopruimte, winkel').
Etymologie onduidelijk. De gegemineerde -þþ- in de stam is uniek en moeilijk verklaarbaar. Er zijn geen met zekerheid verwante woorden buiten het Germaans, behalve misschien in het Keltisch: Oudiers slat 'roede', Welsh llath, Bretons laz; < Proto-Keltisch (s)lattā 'stengel, stam'. De Romaanse talen hebben het woord wrsch. ontleend: Oudfrans late 'daklat' [ca. 1155; Rey] (Nieuwfrans latte [16e eeuw; Rey]), Italiaans latta, Oudspaans lata 'daklat' [13e eeuw; Corominas] (Nieuwspaans lata o.a. 'lange stok of paal'), Catalaans llata 'daklat' [13e eeuw; Corominas].
Gezien deze beperkte geografische spreiding en de variatie in de slotmedeklinker van de stam, die op Indo-Europees niveau onverklaarbaar is, is dit woord wrsch. ontleend aan een voor-Indo-Europese substraattaal. Corominas meent dat Spaans lata en Catalaans llata, die beide al vroeg frequent geattesteerd zijn, wellicht inheems Iberisch zijn. Hierbij kan dan ook Baskisch lata 'daklat' worden aangevoerd.
Fries: latte


  naar boven