1.   essence zn. 'geconcentreerde geur- of smaakstof'
categorie:
leenwoord
Nnl. essence 'id.' [1708; WNT], naast (inmiddels verouderd) essentie 'aftreksel' [1768; WNT].
Ontleend aan Frans essence 'id.' [1587; Rey], eerder 'geconcentreerd aftreksel' [1563; Rey], en met als oudste betekenis 'het wezen' [ca. 1200; Rey] < Latijn essentia 'het wezen van iets', zie essentie.
Een essence is een aftreksel dat verkregen wordt uit vruchten, bloemen of andere natuurlijke producten en dat de geconcentreerde geur- of smaakstoffen bevat, ofwel het essentiƫle daaruit. In het Nederlands is essence lange tijd synoniem geweest met het rechtstreeks aan het Latijn ontleende essentie. Ook het WNT behandelt in 1917 beide vormen nog als vormvarianten. Inmiddels hebben beide woorden zich duidelijk onderscheiden in een concrete resp. abstracte betekenis.


  naar boven