1.   eskader zn. 'groep oorlogsschepen; geheime militaire groepering'
categorie:
leenwoord
Vnnl. esquadre 'afdeling van een als geheel optredende oorlogsvloot' [1631-34; WNT], 'groep oorlogsschepen' [1664; WNT], in de moderne spelling eskader [1771; WNT vlagvoerder]. Daarnaast in de samenstelling doodseskader '(para)militaire groepering die politieke tegenstanders vermoordt' [1984; Dale NN].
Ontleend aan Frans escadre 'groep oorlogsschepen' [1680; Rey], met een klankwettig toegevoegde e- ontleend aan Italiaans squadra 'legerafdeling' [voor 1540; DEDLI], eerder 'haak, rechte hoek' (dus letterlijk 'in een vierkant opgestelde legerafdeling') < vulgair Latijn *exquadra, met ex- gevormd uit Latijn quadra 'vierkant', zie kwadrant.
Voor 1680 duidde het Franse woord een in een vierkant opgestelde troep soldaten aan, een betekenis die in het Nederlands wrsch. niet gangbaar is geweest. De moderne betekenis 'geheime militaire groepering', dus buiten de context van een marinevloot, is ontleend aan het Engelse squad, en is vooral bekend in de samenstelling doodseskader, leenvertaling van Engels death squad [1969; OED] < Spaans escuadra hacia la muerte; het was vooral Zuid-Amerika waar doodseskaders voorkwamen.


  naar boven