1.   escort zn. 'betaalde gezelschapsdame of -heer'
categorie:
leenwoord, verkorting
Nnl. escort 'persoonlijk gezelschap tegen betaling' [1982; Reinsma 1984], 'vrouw die tegen betaling gezelschap levert' [1989; Smits/Koenen].
Verkorting van escortgirl 'betaalde gezelschapsdame'. Het eerste lid wordt ook in andere samenstellingen gebruikt, zoals escortbureau en escortservice, en is ontleend aan Engels escort 'betaalde gezelschapsdame' [1979; Collins], eerder al 'gezelschapsheer' [1936; OED], 'begeleider' [1745; OED], 'gewapende begeleiding' [1579; OED] < Frans escorte 'id.', zie escorte.
In het Nederlands dient een escort altijd tot persoonlijk genoegen, meestal ook op seksueel gebied. Het is daarmee een eufemisme voor dure prostituee geworden. Ook in het Engels bestaat deze eufemistische betekenis, maar nog altijd naast de hoofdbetekenis 'beschermende begeleiding'. Een escort service, in het Nederlands alleen een 'bureau dat escortgirls regelt', is in het Engels in het algemeen een 'dienst die beschermende begeleiding biedt'.


  naar boven