1.   katenspek zn. 'gekookt en gerookt spek'
categorie:
leenwoord
Nnl. in Door uniforme naamgeving en prijsaanduiding voor alle vestigingen van dit bedrijf verbreidt het gelanceerde katenspek zich pijlsnel in al onze provincies [1972; Kostelijk].
Nederlands neologisme, in 1971 geïntroduceerd en verbreid door een grootwinkelbedrijf voor een in Nederland nieuw soort vleeswaar, ontleend aan Duits Katenspeck, een woord dat gevormd is met als eerste lid Nederduits kate, katen 'boerenhutje waar oorspronkelijk een bepaald soort ham werd gerookt', verwant met kot.
Literatuur: C. Kostelijk (1972), 'Katenspek', in: NTg 65, 209
Fries: -


  naar boven