1.   kassei zn. 'straatkei, kinderkopje'
categorie:
leenwoord, betekenisverschil België/Nederland
Mnl. cautsiede 'bestrate weg' in ane de kautsiede 'aan de straatweg' [1276-1300; CG I, 2869] en in de afleiding cautsieden 'bestraten' [1280; CG I, 526], ook in vele vorm- en spellingvarianten, zoals cauchide [1290; CG I, 1443], cassiede [1300-50; MNW-R], calsiede [1317; MNW], 'straatkei' in van calseyden en oirdune 'van kasseien en arduin' [1450; WNT] ; vnnl. nog kassije, kassij-wegh 'bestrate weg' [1599; Kil.].
Ontleend aan Oudpicardisch cauchie 'bestrate weg', het equivalent van Oudfrans chauciee (Nieuwfrans chaussee) en ontwikkeld uit de verkorting van vulgair Latijn *via calciata 'bestrate weg'; hierin is het bn. *calciata 'bestraat' het verl.deelw. van *calciare 'bestraten', oorspr. wrsch. 'bedekken met steenslag en kalk', een afleiding van klassiek Latijn calx 'kalk', zie kalk. Bij het verharden van sommige wegen, met name in moerassige gebieden, gebruikten de Romeinen namelijk kalk. De benaming zou dan bij uitbreiding zijn toegepast op alle soorten verharde wegen.
Het bestaan van vormen met en zonder -l- is te verklaren uit het Picardisch, waarin al vroeg vocalisatie optrad van l voor medeklinker. De ts is de Nederlandse weergave van de gewone uitspraak van Picardisch ch, in de vorm met ss is assimilatie ls > ss of ts > ss opgetreden. De d in de Middelnederlandse uitgang kan alleen worden verklaard uit hypercorrectie; in alle Noord-Franse dialecten was de d al zeer vroeg weggevallen en de d in het Nederlands kan dus niet meer teruggaan op de t in Latijn*calciata. De vroeger zeer veel voorkomende spelling kassij is etymologisch correct, omdat de eindklank teruggaat op ouder -ie. De officiële spelling is tegenwoordig kassei [1954; WL]; ook eerder kwam bijv. casseye [1695; WNT] wel voor. Wellicht heeft analogie met kei een rol gespeeld, of met karwei, waarvan de uitgang eveneens teruggaat op vulgair Latijn -ata.
Het woord komt oorspr. alleen voor in het Zuid-Nederlandse taalgebied. De Middelnederlandse betekenis 'bestrate weg' komt ook in het Nieuwnederlands nog voor, maar is nu beperkt tot de dialecten, bijv. West-Vlaams kalsie, kassie, en komt ook voor in straatnamen. In de standaardtaal is uitsluitend de betekenis 'straatkei, straatsteen' gangbaar, die wrsch. is ontstaan als verkorting van kasseisteen. In het BN is kasseien het gewone woord voor natuurstenen bestrating; in het NN is het woord vooral uit de wielertaal bekend, maar beduidend minder gangbaar; bovendien kunnen NN kasseien ook van beton zijn gemaakt.
Fries: -


  naar boven