1.   beschroomd bn. 'bedeesd'
categorie:
geleed woord
Vnnl. beschroomd [1599; Kil.], beschreumt 'angstig, bevreesd' [1642; WNT]; nnl. beschroomd 'bedeesd' [1793; WNT].
Afleiding met be- van het werkwoord schromen 'vrezen, aarzelen'.
Fries: beskromme


  naar boven