1.   knellen ww. 'klemmen'
categorie:
etymologie onduidelijk
Vnnl. eerst de afleiding cnelle (zn.) 'soort nauwsluitend visnet of fuik' [16e eeuw; MNW], dan knellen 'klemmen' in wy ... werden ... geknelt tusschen een schotse in [1598; WNT], knellen 'drukken, persen' [1607; Kil.], t' knellen van de wonden 'de pijn van de wonden' [1608; WNT].
Het Nederlandse woord is relatief jong en staat vrijwel geïsoleerd. Volgens NEW ablautend verwant met de bij kneuzen genoemde woorden voor 'kloppen, stompen e.d.' uit Proto-Germaans *knullian-. Het betekenisverband tussen 'klemmen, drukken' en de kortstondigheid en luidruchtigheid van 'kloppen, stompen' is echter zwak. Ook met mhd. knellen, erknellen 'knallen' (zie knal) lijkt geen betekenisovereenkomst te bestaan.
Alleen nnd. knellen 'klemmen'.
Fries: -


  naar boven