1.   carport zn. 'afdak voor een auto'
categorie:
leenwoord
Nnl. 3 Moderne vrijstaande woningen met c.v. Carport en patiotuin [1972; WNT Aanv. patio], carport 'afdak voor auto' [1981; Kramers II].
Ontleend aan Amerikaans-Engels car-port [1939; OED], een samenstelling uit car 'auto', zie kar, en port 'schuilplaats, veilige plaats; haven', zie poort.
Fries: carport


  naar boven