1.   laden ww. 'belasten, bevrachten; voorzien van munitie'
categorie:
erfwoord
Mnl. laden 'laden, voorzien van een vracht', ook overdrachtelijk in ombe dat ... newillen wise el niewerincs mede laden 'omdat ..., willen wij ze nergens anders mee belasten' [1236; CG I], dit hout te ladene 'dit hout te laden' [1286; CG I], dat men loede die scepen 'dat men de schepen zou laden' [1340-60; MNW-R], 'een wapen voorzien van munitie' in mit ... geladener armborst 'met geladen handboog' [voor 1423; MNW]; vnnl. den pijle op eenen gespannen boge leggen ende laden [1502; Stall. II], geladen stucken 'geladen kanonnen' [1599; WNT]; nnl. 'voorzien van elektrische energie' [1877; WNT].
Os. hladan (mnd. laden); oe. hladan (ne. lade); ofri. *hletha, *hleda (alle verl.deelw. hleden, hleen) (Noord-Fries leese; maar nfri. lade < nnl.); alle 'bevrachten' e.d.; < pgm. *hladan-; zonder grammatische wisseling: ohd. (h)ladan (nhd. laden); on. hlaða (nzw. ladda); got. afhlaþan 'overbelasten'; < pgm.*hlaþan-.
Verwant met: Litouws klóti 'bedekken'; Oudkerkslavisch klasti 'zetten, leggen' (Russisch klast'); bij de wortel pie. *kleh2- 'neerleggen, -zetten' (LIV 362), waarbij het Germaanse werkwoord teruggaat op een uitbreiding pie. *kleh2-t- (pret.).
Bij uitbreiding ontstond later ook de technische betekenis 'voorzien van elektrische energie'.
Laden was oorspr. een sterk werkwoord, de verleden tijd was mnl. loed/loeden (vergelijk nog steeds Duits lud(en) bij laden); het verl.deelw. heeft de sterke vorm geladen behouden. Ook in sommige andere Germaanse talen is het woord zwak of gedeeltelijk zwak geworden.
lading zn. 'vracht; vulling van vuurwapen; voorhanden elektriciteit in toestel'. Mnl. ladinge 'de handeling van het laden' in de ladinghe van eere crake 'het laden van een kraak (schip)' [1376-89; MNW]; vnnl. ladingh 'scheepslading' [1618; WNT zwavel I], 'vulling voor een vuurwapen' in dese ladinghe ... van een stuck groot gheschut [1625; WNT voorslag I]; nnl. lading 'aanwezige electriciteit' in positieve lading [1885; WNT]. Afleiding met -ing van laden. In het Middelnederlands werd in de concrete betekenis het woord last gebruikt.
Fries: lade (<nl.?)


  naar boven