1.   reep zn. 'strook'
categorie:
etymologie onduidelijk
Onl. reip, rēp 'strook land' [8e eeuw; LS] en in toponiemen, bijv. Replo 'Reppel (Limburg BE)' (letterlijk 'strook bos') [726, kopie ca. 1222; Gysseling 1960], en in een Latijnse oorkonde quinque reep terre 'vijf stroken land' [1116; ONW]; mnl. rep 'cirkelvormig voorwerp, hoepel?' [1240; Bern.], meestal reep 'koord, touw' in tuee reepe ter clocken 'twee koorden voor de klokken' [1284; VMNW], 'hoepel, houten ring om een vat' in ii. groten repen ... centum dughen 'twee grote hoepels, honderd duigen' [1293; VMNW], 'lengtemaat voor stoffen' in van den ... strijpten lakenen metten reepe 'van het gestreepte laken per reep' [1349; MNW]; vnnl. reep 'strook stof' in Boorden ... Banden ... Reepen ... Linten ... Stricken [1621; WNT], 'strook, langwerpig stuk' Het vleesch snyd men ... aan lange reepen [1746; WNT], een reep chocolat [1932; WNT].
Mnd. rēp 'koord; hoepel; lengtemaat'; ohd. reif 'koord; hoepel; band om een vat; kring' (nhd. Reif (vero.) 'ring', Reifen 'hoepel, band'); ofri. -rāp 'koord' (nfri. reap); oe. rāp (ne. rope); on. reip 'koord, touw' (nzw. rep); got. raips 'riem'; < pgm. *raipa-. De meest voorkomende betekenis in de Oudgermaanse talen is 'koord, touw'. Hieruit zijn de andere betekenissen te verklaren als 'stuk touw als meetinstrument' > 'lengtemaat' > 'strook land, strook stof', c.q. 'stuk touw om duigen van een vat bijeen te binden' > 'metalen of houten ring met dezelfde functie, hoepel'.
Herkomst onbekend. Er zijn geen verwante woorden buiten het Germaans. Indien er verband is met de werkwoorden on. reifa 'wikkelen' en oe. ā-rāfian 'loswikkelen' uit pgm. *raifōn-, moet de -p- in *raipa- teruggaan op ouder *-pp- (door verkorting van het geminaat na lange klinker) uit voor-Germaans (Indo-Europees?) *roip-nó-. Verband met het sterke werkwoord pgm. *reifan- 'scheuren' (on. rífa, ofri. rīva) is vanwege het betekenisverschil onzeker.
De meest voorkomende betekenissen in het Middelnederlands zijn net als in de andere Germaanse talen 'koord, touw' en 'hoepel'; die worden ook als enige genoemd in de 16e-eeuwse woordenboeken, o.a. bij Kiliaan. De betekenis 'hoepel' bestaat alleen nog in enkele dialecten. De betekenis 'koord' is alleen nog herkenbaar in de uitdrukking op de valreep 'op het laatste moment', bij valreep 'touw waarlangs men van het schip afdaalt'. Daarnaast gebruikte men reep bij het meten van langwerpige stukken land en stroken laken e.d. In het Nieuwnederlands leidden deze betekenissen tot toepassing op langwerpige stukjes voedsel, in het bijzonder op tabletten chocolade.
Fries: reap 'koord'


  naar boven