1.   schrijvertje zn. 'watertor (Gyrinus natator)'
categorie:
geleed woord
Nnl. o Schrijverkes, schrijverkes, zegt mij dan, ... Wat schrijft en wat schrijft gij zo zeer? [1857; Gezelle], schrijverke "soort van watertorretje (gyrinus natator)" [1924; Van Dale], schrijvertje 'id.' [1950; Van Dale].
Het woord is als schrijverke in 1857 geïntroduceerd door de Vlaamse dichter Guido Gezelle (1830-1899) als titel van een gedicht over de draaikever. In dit gedicht staan de kronkelige bewegingen van deze kever over het water centraal; ze worden door Gezelle vergeleken met de snelle penbewegingen van een schrijver. Het woord werd later in de algemene taal overgenomen met het standaardverkleiningsachtervoegsel -tje.
Literatuur: G. Gezelle (1857), 'Het schrijverke (Gyrinus natans)', in: F. Baur (red.), Guido Gezelle's dichtwerken, 46-47
Fries: -


  naar boven