1.   glos(se) zn. 'kanttekening'
categorie:
leenwoord
Mnl. glose 'verklarende aantekening, commentaar' [1240; Bern.], 'commentaar, kanttekening' mar die glose heuet in. dat hi .x. iaer leuede min 'maar het (bijbel)commentaar vermeldt dat hij tien jaar korter leefde' [1285; CG II, Rijmb.], 'uitleg, interpretatie' in ic makede trecht ende die ghelosen 'ik (God) heb de wet gemaakt en de interpretatie, de uitlegging van de wet' [ca. 1400; MNW], ook wel 'verhullende of verzonnen verklaring' zoals in si en coomt niet henen met deser glosen 'ze komt niet weg met deze uitvlucht' [1400-50; MNW]; vnnl. glose 'verklaring, kanttekening, uitleg, commentaar' [1599; Kil.], glossen (mv.) 'commentaar, aantekeningen' [1630; WNT]; nnl. 'vertaling of verklaring bij een woord' in in eene oude glosse wordt 'horrere' door 'grawen, schewen' vertaald [1870; WNT afschuw].
Ontleend, wrsch. via Oudfrans glose 'verklarende aantekening' [ca. 1175; Rey] (later ook 'commentaar' en 'aanmerking'), aan Laatlatijn glōsa 'verklarende aantekening bij een woord', Latijn glōssa 'id.', maar oorspr. 'woord dat verklaring behoeft', ontleend aan Grieks glõssa (Ionisch), naast glõtta (Attisch) 'tong, taal' en 'obscuur woord, dialectwoord', van onbekende herkomst. Het woord kreeg pas tijdens het humanisme de klassiek-Latijnse -ss-.
Een glosse kan een verklaring en toelichting zijn bij een tekst, bijv. bij de bijbel. Een dergelijke glosse heet in het Latijn Glossa Ordinaria. Ook bij losse woorden kunnen glossen staan, bijv. de glossen op de Lex Salica [1885; WNT gelte], in die laatste betekenis is glosse een technische term uit de filologie voor 'woordverklaring'.
glossarium zn. 'verklarende woordenlijst'. Nnl. een glossarium van verouderde woorden in de titel van een verslag van W. Bilderdijk e.a. [1816; Picarta], glossarium 'woordenboek waarin duistere, onbekende, verouderde woorden verklaard worden' [1824; Weiland], 'woordenlijst' in het glossarium op Maerlants Rijmbijbel [1872; WNT Aanv.]. Ontleend aan Latijn glōssārium 'woordenlijst', afleiding van glōssa 'verklarende aantekening bij een woord'. Ook Hoogduits Glossarium, naast de verkorte vorm Glossar (reeds eenmaal mhd. glosar [Pfeifer]); Engels glossary (ouder glosarie [ca. 1350; BDE]), Frans glossaire [1666; Rey], ouder glosaire [1585; Rey].
Fries: glosse ◆ glossarium


  naar boven