1.   ampel 1 zn. 'vaas, schaal voor hangplanten'
categorie:
leenwoord
Nnl. ampel 'schaal voor hangplanten' [1927; WNT Supp.].
Ontleend aan Duits Ampel 'hanglamp, hangvaas', een oude ontlening (< ohd. ampla, ampulla 'klein flesje voor het bewaren van olie; olielampje') aan Latijn ampulla 'flesje', rechtstreeks in het Nederlands ontleend als ampul.
De hedendaagse Duitse betekenis 'verkeerslicht' is een verkorting van Verkehrsampel [1920-30; Pfeifer]; zij waren oorspr. als hanglampen boven kruispunten aangebracht.


  naar boven