1.   wiet zn. 'marihuana'
categorie:
leenwoord
Nnl. weed 'marihuana' in omdat ik weed bij me had [1962; Reinsma 1975], wiet ... roken [1968; Reinsma 1975], ook nederwiet 'in Nederland geteelde marihuana' in En tot slot onze nationale trots: De Nederwiet ... De Nederwiet kost tussen de vier en zes gulden per doosje [1970; Veenstra/Kluit].
Ontleend aan Amerikaans-Engels weed 'marihuana' [1939; OED], ook 'marihuana-sigaret' [1929; OED], eerder al in het Engels weed 'tabak', ook weede 'id.' [1606; OED] en weed 'onkruidplant', eerder al weod 'id.' [ca. 888; OED], verwant met nnl. wieden en met verouderd Nederlands wied 'onkruid' [1624; iWNT], eerder al wiet 'id.' [1285; VMNW].
De term nederwiet voor in Nederland geteelde marihuana raakte eind jaren 1960 bekend door de zogenaamde Beursberichten van Koos Zwart, die aanvankelijk werden opgenomen in weekblad Hitweek (verschenen van 1965-1969) en in het begin van de jaren 1970 ook op de radio te horen waren. De woordvorm is wrsch. geïnspireerd door het woord nederbeat 'popmuziek van Nederlandse bodem', dat door Hitweek consequent als nederbiet werd geschreven.
Literatuur: J.P. Veenstra & H. Kluit (1970), Het oranje boekje voor gebruikers, Den Haag, 123
Fries: -


  naar boven