1.   graniet zn. 'harde gesteentesoort'
categorie:
leenwoord
Nnl. eerst in de samenstelling granit-steen 'hardsteen' [1717; Marin NF], uitbreekingen van vuurkolken ... [waardoor] Graniet- en Porfiersteenen ... zouden voortgebragt zyn [1780; WNT vuur I], dan het simplex, in graniet, de trage vrucht van 's waters zandsteenmaking [1802; WNT].
Ontleend aan Frans granit [1690; Rey] < Italiaans granito [voor 1502; DEDLI] < middeleeuws Latijn (marmor) granitum 'gekorreld (marmer)', een afleiding van Latijn grānum 'korrel', zie graan, en zie ook granaatappel.
Graniet is een metamorf gesteente dat zijn naam te danken heeft aan de zichtbaar aanwezige uitgekristalliseerde "korrels".


  naar boven