1.   antimoon zn. 'scheikundig element (Sb)'
categorie:
leenwoord
Mnl. antimonie, pulver van antimonien '(verpulverd) antimoon' [1351; MNW]; nnl. antimoon 'element' [1887; WNT Supp.].
Ontleend aan middeleeuws Latijn antimonium, voor het eerst op schrift gesteld door Constantinus Africanus van Salerno (11e eeuw), waarvan de herkomst zeer onzeker is door ontbrekende schakels in veronderstelde ontleningslijnen. Meestal wordt het beschouwd als het resultaat van een latinisering (< *atimonium < *atimodium < *athimodium) van een Arabisch woord, uṭmud of iṭmid, dat misschien weer ontleend of beïnvloed is vanuit Grieks stímmi, stibi, dat tot Egyptisch sṭm kan worden teruggevoerd, en dat in het Latijn als stibium is terechtgekomen en nu tevens de wetenschappelijke naam van antimoon is. Een andere mogelijkheid is verband met Grieks ánthemon 'bloem' vanwege de bloemachtige structuur van antimoniet.
Ertsen waaruit antimoon werd gewonnen, chemische verbindingen met antimoon (met name antimoon-III-sulfide), en vanaf de 18e eeuw ook de zuivere vorm van antimoon, konden alle dezelfde naam krijgen. Antimoonsulfide, de belangrijkste verbinding, was al bij de Babyloniërs en de Chinezen bekend en had velerlei toepassingen in de geneeskunst, als mascara (zie ook alcohol), en in de alchemie. Ook in de moderne industrie is antimoon een veelzijdig element.


  naar boven