1.   living zn. (BN) 'woonkamer'
categorie:
leenwoord, verkorting, alleen in België of Nederland
Nnl. in de living [1952; WNT Aanv.], dat het publiek een woning met een "living" sjieker vindt dan een woning met een woonkamer [1969; WNT Aanv.].
Verkorting van livingroom [1964; WNT Aanv.], ontleend aan Engels living room [1825; OED] 'woonkamer', gevormd uit een afleiding van live 'leven, wonen', zie leven, en room 'kamer', zie ruim 1.
In het Engels is de verkorte vorm living in deze betekenis onbekend.
In het BN behoort living tot de gewone omgangstaal; in het NN zijn de samenstellingen woon- en huiskamer gebruikelijker. Vanwege de positieve bijbetekenis is het woord de laatste tijd ook in Nederland in opkomst bij makelaars en in reclame- en vakantietaal.
Fries: -


  naar boven