1.   semantiek zn. 'betekenisleer'
Nnl. sémantiek 'betekenisleer van woorden' [1899; Woordenschat].
Internationaal wetenschappelijk neologisme, ontleend aan Frans sémantique 'betekenisleer' [1879; TLF], dat door de taalkundige Michel Bréal (1832-1915) gevormd is op basis van Grieks sēmantikós 'betekenisvol', een afleiding van sēmaínein 'tonen, betekenen', van sẽma 'teken', verdere herkomst onduidelijk.
Fries: semantyk


  naar boven