1.   afzien ww. 'lijden, (pijn) doorstaan'
categorie:
geleed woord
Nnl. afgezien 'geleden' [1812; WNT Supp.], zooveel "afzien" als de zielen in 't vagevuur [1896; WNT Supp.].
Een speciale betekenis van het regelmatig gevormde afzien, uit af en zien.
De algemenere betekenissen 'naar beneden zien', 'zijn blik afwenden', 'niet ten uitvoer brengen', 'veel zien', 'tot het einde (in ruimte of in tijd) zien' worden hier niet behandeld. Uit laatstgenoemde (temporele) betekenis heeft zich in het BN een specifieke betekenis 'meemaken, doorstaan', en van daaruit 'pijn doorstaan, lijden' ontwikkeld, die via het kanaal van de wielersport ook het NN heeft bereikt.


  naar boven