1.   stellage zn. 'stelling, steiger'
categorie:
geleed woord
Mnl. eerst in de vorm stallage 'uitstalkraam' in stallaghen van hauden cleedren 'uitstalkramen met oude kleren' [1338; Stall. III], de stalaige van der Ypersche halle daer de lakenen up laghen 'de uitstalkramen van de Ieperse hal waarop de lakens lagen' [1392; Stall. III], '(houten) verhoging, platform, stellage' in een stallage omme de speillieden up te stane 'een stellage om de speellieden op te (laten) staan' [1468-97; MNW], dan ook met -e- in Wanneer gesellen ennighe groote spelen spelen willen ende men stellagiën ... daertoe behoeft te makene 'als de gildebroeders soms grote spelen willen spelen en men daarvoor verhoogde platforms moet maken' [1478; MNW]; vnnl. stellage, stellagie 'verhoging, stelling, platform' in stellagie daermen spelen op speelt [1573; Thes.], stellagie 'tribune om toneel enz. gade te slaan' [1573; Thes.], 'stelling, rek (als bergplaats enz.)' in Sy hebben op hunne merckten een viercante stellagie 'zij gebruiken op hun markten een vierkant rek' [1602; WNT], 'steiger bij een gebouw' in (over timmerlieden) een stellaadje, eenige planken, die gesteld sijn, om daar op te doen haar werk [1681; WNT]; nnl. stellage 'houten verhoging' in op twee schragen een planken stellage met de muzikanten [1896; WNT].
Ontleend, wrsch. via Oudfrans estalage 'marktkraam; belasting op uitgestalde koopwaar', aan middeleeuws Latijn stallagium 'belasting op uitgestalde koopwaar', een afleiding van stallum 'marktkraam', zie verder etalage. In het Nederlands werd het woord volksetymologisch geassocieerd met het werkwoord stellen 'plaatsen' en breidde de betekenis zich uit tot 'stelling, steiger'. De oorspr. betekenis is nog steeds herkenbaar in het citaat uit 1602.
Mnl. stallage zoals dat voorkomt in de vorm stallaetsen [1285-86; CG I] in een rekening over uitgaven voor de hertog van Brabant tijdens zijn verblijf te Dordrecht, is door het VMNW ten onrechte geïnterpreteerd als "stellage, steiger; tribune" en ontleed als stal "(onder)stel" + -age. Het is de vernederlandste vorm van middeleeuws Latijn stallagium 'stalgeld (voor het stallen van de paarden van de hertog)', afgeleid van stalla 'stal', hetzelfde woord als stal.
Fries: stellaazje


  naar boven