1.   -age achterv. dat zn. vormt bij ww. of andere zn.
categorie:
leenwoord
In de 13e eeuw nog voornamelijk in Franse leenwoorden, zoals usage 'gebruik' (als dusaedse [1280; CG I, 480]); pelgrimage 'reis, pelgrimstocht' (als peilgherimaedse [eind 13e eeuw; CG I, 2885]), al aangepast aan de Nederlandse vorm van pelgrim < Laatlatijn pelegrinus; en bosschage < Oudfrans boscage. Vanaf de 14e eeuw ook al achter inheemse woordenstammen: dijkage 'het beheren van een dijk' (als mnl. dijckaidzen [1374; MNW dijcage]); lekkage (zie lekken).
Ontstaan onder invloed van Franse leenwoorden op -age. In het Frans is dit achtervoegsel ontstaan onder invloed van middeleeuws Latijn -agium (zo ook Italiaans -aggio), ontwikkeld uit Latijn -aticum.
De oudste vindplaatsen van dit achtervoegsel reflecteren nog de Franse uitspraak van -age als /adžə/ in die tijd. Onzekerheid in de spelling blijft nog lang bestaan maar in de 19e eeuw is -aadje de meest voorkomende. De uitspraak is dan echter net als in het Frans allang /ažə/, daarom wordt door De Vries en Te Winkel (WL 1866) de normspelling op -age gesteld. De productiviteit van dit achtervoegsel, in het Latijn nog niet groot, wordt pas in het middeleeuws Latijn en in het Frans tot grote hoogte gevoerd. De meeste Nederlandse woorden op -age zijn dan ook Franse leenwoorden, bijv. bagage, etalage, garage, passage, plantage. Bij stellage vond volksetymologie plaats, zie aldaar. Inheemse vormingen (uit Nederlandse woordstammen) zijn voor het grootste deel voor of in de 17e eeuw afgeleid (en in veel gevallen inmiddels verdwenen of verouderd): van zn. meestal collectieven, bijv. pakkage 'bagage', zeilage 'de zeilen van een schip'); van werkwoorden meestal nomina actionis, bijv. kwellage 'kwelling', lekkage 'lek, het lekken' (zie lekken), slijtage 'het slijten' (zie slijten 1), timmerage 'het timmeren; het getimmerde', vrijage 'verkering, hofmakerij' (zie vrijen). In een enkel geval, bijv. bij blamage (zie blameren), is er misschien sprake van ontlening aan het Duits, waar -age ook enige tijd productief is geweest, vooral in de studententaal. Nu is dit achtervoegsel niet productief meer.
Literatuur: Schönfeld 1970, par. 182


  naar boven