1.   taptemelk zn. (NN) 'ondermelk'
categorie:
geleed woord, alleen in België of Nederland
Nnl. de zoogenaamde zuip, of taptemelk [1778; iWNT zuip], De afgeroomde melk wordt in eene andere ton of kuip gegoten en wordt taptemelk genaamd, om dat er de room is afgeschept [1811; iWNT].
Wrsch. oorspr. een West-Friese en/of Noord-Hollandse samenstelling, en dan gevormd uit tapte, het voorvoegselloze verl.deelw. van tappen, en het zn. melk. Eerder is al de benaming afgetapte melk [1701; Marin NF melk] geattesteerd.
Taptemelk werd verkregen door het aftappen van de melk waarboven door het stilstaan een laag room was ontstaan. Tegenwoordig wordt deze melk verkregen door centrifugeren en gewoonlijk halfvolle melk genoemd.
Fries: -


  naar boven