1.   thermisch bn. 'inzake warmte'
categorie:
leenwoord
Nnl. thermisch 'warmte betreffend, door warmte veroorzaakt' in thermische trillingsamplituden [1879; WNT Aanv.], de door van der Waals onderzochte thermische eigenschappen [1910; NRC], de omzetting van kolen in energie ... het thermisch nuttig effect [1919; NRC], In de huid liggen fijngevormde zenuworganen, die uiterst gevoelig zijn voor mechanische en thermische prikkels [1920; WNT Aanv.].
Internationaal wetenschappelijk neologisme, gebaseerd op Grieks thermós 'heet, warm', thérmē 'hitte, warmte', zie thermo-. In het Nederlands mogelijk ontleend aan Duits thermisch [19e eeuw; Kluge] of, met aanpassing van het achtervoegsel, aan Frans thermique [1847; Rey] of Engels thermic [1842; OED].
Fries: termysk


  naar boven