1.   blèren ww. 'blaten, janken'
categorie:
waarschijnlijk erfwoord, klankwoord
Mnl. bleren [1475; MNW].
Wrsch. een klanknabootsend woord, maar net als blaten mogelijk verwant met blazen, of met blaffen.
Mnd. blerren, blarren; mhd. bler(r)en (nhd. plärren); nfri. blearje; me. bleren [15e eeuw] (ne. blare 'schallen'); < pgm. *blarjan- (misschien bij pie. bhleh1- 'blazen' of bhel- 'hard geluid maken').
Fries: blearje


  naar boven