1.   meieren ww. (NN) 'langdurig kletsen, zaniken'
categorie:
geleed woord, alleen in België of Nederland
Nnl. meieren, keubelen, ..., kletsen, kletsmajoren [1913; WNT Aanv.].
Wrsch. is meieren afgeleid van het tweede lid -meier in kletsmeier 'iemand die veel en onbeduidend praat', nevenvorm van kletsmajoor, zie kletsen. Afleiding van meier 'opzichter, rentmeester' lijkt onwaarschijnlijk, omdat dat woord aan het begin van de 20e eeuw alleen nog een historische betekenis had. De Bargoense betekenis van meier 'man' is te algemeen om aanleiding te geven tot een afleiding meieren 'zaniken'.
Fries: -


  naar boven