1.   bot 4 bn. 'stomp'
categorie:
substraatwoord
Vnnl. bot van snede 'met een botte snede' [1562; Naembouck], naast butachtich 'stomp, plomp' [1555-60; MNW].
Waarschijnlijk is dit een afgeleide vorm bij bot 1.
Nnd. butt 'stomp' is pas laat, en bovendien alleen in het Nedersaksisch overgeleverd; voorts alleen nfri. bot.
botterik zn. 'lomperik, stommerik'. Vnnl. botterick 'stompzinnig persoon' [1599; Kil.], botterik 'domoor, lomperd' en als bn. 'dom, lomp' [1701; Marin]. Gevormd met het achtervoegsel -erik.


  naar boven