1.   issue zn. 'onderwerp, kwestie'
categorie:
leenwoord
Nnl. issue 'kwestie' [1970; Broersma].
Ontleend aan Engels issue 'kwestie' [16e eeuw; OED], oorspr. een juridische betekenis 'het punt waarover een rechtszaak gaat' uit ouder 'de afloop van een rechtszaak', ontwikkeld uit algemener 'de uitkomst, de afloop, het resultaat', letterlijk 'het uitgaan', betekenissen die het Engelse woord nog steeds heeft. Het woord gaat via Frans issue terug op het verl.deelw. van Oudfrans issir 'verlaten', uit Latijn exīre 'id.', gevormd uit ex- 'uit' en īre 'gaan', zie circuit.


  naar boven