1.   brandschatten ww. 'afpersen onder dreiging van brandstichting'
categorie:
geleed woord, uitleenwoord
Mnl. brantscatten 'een som van een stad of dorp vorderen om brandstichting af te kopen' [1488; MNHWS].
Afleiding van het zn. mnl. brantscat 'geld dat gegeven wordt ter voorkoming van brandstichting' [1514; MNW], uit brand en schat.
Mnd. bernschat (vorm met metathese); mhd. brantschaz (zn.), brantschatzen (ww.) (nhd. brandschatzen); nfri. brânskatte.
In het Oudfrans heeft een uit het Middelnederlands overgenomen werkwoord bransqueter [Godefroy] bestaan.
Fries: brânskatte


  naar boven