21.   brocante zn. (BN) 'curiosa; semi-antieke spullen'
categorie:
leenwoord, alleen in België of Nederland
Nnl. brocante 'curiosa, oude voorwerpen die niet waardevol genoeg zijn om voor echt antiek te kunnen doorgaan' [1981; De Clerck 1981 (maar zonder twijfel veel ouder; pers.waarn.)].
Ontleend aan Frans brocante '(verkoop van) rommel, rariteiten, tweedehands goederen' [1782; Rey], een afleiding van het werkwoord brocanter 'verkopen van curiosa, tweedehandsgoederen' [1696; Rey]. De verdere herkomst is onzeker. Het meest wrsch. is verwantschap met Engels broker 'lommerdhouder, pandjesbaas, verkoper van tweedehands waren' < Middelengels broccour 'verkoper van tweedehands goederen' < Anglo-Normandisch (a)brocour, naast Anglo-Latijn (a)brocator; Provençaals abrocador 'handelaar', van onduidelijke, wellicht Arabische herkomst (ODEE). Het woord wordt ook wel afgeleid van Oudhoogduits brocco 'brok, stuk', zie brok, wat zou duiden op de stuksgewijze verkoop van brocante-artikelen. Hierbij past wellicht Zwitsers Brockenhaus 'huis waar oude kleren opgelapt en weer verkocht worden' (FEW).
â—† brocanteur zn. (BN) 'handelaar in curiosa'. Nnl. brocanteur 'id.' [1941; Verschueren]. Ontleend aan Frans brocanteur 'id.' [1694; REY], afleiding van het werkwoord brocanter. â—† brocanterie zn. (BN) 'zaak, winkel waar curiosa verkocht worden', ook 'rariteiten'. Nnl., nog niet geattesteerd in de woordenboeken. Ontleend aan Frans brocanterie 'id.' [1841; Rey], een afleiding van het werkwoord brocanter. Frans brocanterie had eerst de betekenis '(verkoop van) tweedehands goederen en curiosa' [1767; Rey], in welke betekenis het door brocante is verdrongen.
22.   brocanterie
categorie:
leenwoord, alleen in België of Nederland
Zie: brocante
23.   brocanteur
categorie:
leenwoord, alleen in België of Nederland
Zie: brocante
24.   buizen 2 ww. (BN) '(laten) zakken voor een examen'
categorie:
geleed woord, alleen in België of Nederland, substraatwoord
Nnl. buizen, gebuisd worden 'zakken' [1865-70; Schuermans].
Afleiding van het zn. buis in de uitdrukking iemand zijn buis geven 'hem afzeggen, een blauwtje laten lopen', een buis krijgen 'zakken (bij examens)', meestal opgevat als een afleiding bij het werkwoord buizen 'slaan', een nevenvorm van buischen 'slaan, kloppen' [1573; WNT], (mhd. biuschen 'id.'). Dit woord wordt wel in verband gebracht met pgm. *baut- 'slaan', zie beat.
Het woord is ook terechtgekomen in het Waals als buser '(doen) zakken voor een examen' en buse (zn.) 'mislukking, onvoldoende'.
Vergelijkbaar zijn BN flessen '(laten) zakken' en NN stralen, druipen 'afgewezen worden'.
25.   coffeeshop zn. (NN) 'gelegenheid waar softdrugs verkrijgbaar zijn'
categorie:
leenwoord, alleen in België of Nederland
Nnl. coffeeshop 'gelegenheid waar softdrugs verkrijgbaar zijn' [voor 1972; van Es, 12].
Ontleend aan Engels coffeeshop 'koffiehuis, simpele eetgelegenheid' [1880; OED], eerder al 'winkel waar koffie verkocht wordt' [1838; OED], gevormd uit coffee, zie koffie, en shop 'winkel'.
De eerste gelegenheid waar de verkoop van softdrugs werd gedoogd, werd in 1972 in Amsterdam geopend. De benaming coffeeshop (in de jaren 1960 wel gebruikt voor koffiehuis) kan zijn opgekomen doordat er enkele thee- en koffiehuizen waren waar voor 1972 al softdrugs verkrijgbaar waren; toen de verkoop gedoogd werd, maar uitsluitend in gelegenheden waar niet tevens alcohol werd geschonken, is coffeeshop als eufemisme de benaming voor een dergelijke gelegenheid gebleven. De betekenis 'koffiehuis' is tegelijkertijd vrijwel verdwenen.
Literatuur: Kurt van Es (1997) De coffeeshop. De opmerkelijke geschiedenis van een Hollands fenomeen, Amsterdam
26.   commode zn. 'ladekast'; (NN) 'babyaankleedmeubel'
categorie:
leenwoord, betekenisverschil België/Nederland, alleen in België of Nederland
Nnl. commodes 'ladekasten', in Moet ik, in plaats van kabinetten en laatafels, commodes en secretaires hebben? [1784-85; WNT], commode 'aankleedtafel' [1936; Philippa].
Ontleend aan Frans commode 'wandkast' [1705; BvW], een substantivering van het bn. commode 'gemakkelijk' [1475; BvW] (dus letterlijk 'het gemakkelijke meubel') < Latijn commodus 'passend', gevormd uit com- 'samen, bijeen' en het zn. modus 'maat, manier', zie mode.
Duits Kommode, Kommödchen 'ladekast(je)'; Engels commode 'ladekast, chiffonnière; gemak'; Fries kommode, kommoade 'ladekast, aankleedtafel', het eerst als krommode (sic) of sikkerteare in de moaiste keamer [1859; WFT]; Zweeds kommod 'ladekast; wastafel (lampettafel)'.
De commode als bergmeubel komt het eerst voor in Frankrijk in het begin van de 18e eeuw en had een marmeren bovenblad. Aanvankelijk was het uitsluitend een ladekast, maar sinds de tweede helft van die eeuw konden er ook deurtjes in zitten. Beide varianten werden eveneens in de 18e eeuw als pronkmeubel in Nederland bekend; de deurtjesvariant kwam in de 19e eeuw ook in de slaapkamer terecht, werd geverfd en als wastafel (met lampetkan) gebruikt. Deze slaapkamercommode noemde men wel waschcommode [1869; WNT]. Dit meubel was ook handig voor het verschonen van baby's. Doordat vaste wastafels (met aansluiting op de waterleiding) vanaf de jaren 1930 algemeen in gebruik raakten, verloor de slaapkamercommode de wastafelfunctie en werd exclusief een babycommode. Over een in 1936 gekochte (baby)commode: "We noemden deze ook 'aankleedtafel' ... Het was een kastje met een paar legplanken en twee deuren. En bovenop langs drie kanten een opstaande rand." Op de commode legde men een verluiermatras, die inmiddels is vervangen door het aankleedkussen. Het woord aankleedtafel wordt momenteel alleen nog maar gebezigd voor de 'verschoontafels' zonder kastjes of laden zoals ze te vinden zijn in de toiletten op Schiphol of in Artis.
In het 19e-eeuwse Nederlands kon commode ook 'gemak, chaise percée' betekenen, zoals Frans commodités, Engels commode en Italiaans comoda, comodina.
In het huidige NN is de eerste betekenis van commode 'babyaankleedtafel' en de tweede 'antieke(rige) ladekast' (met als synoniem commodekast). In het BN betekent commode 'ladekast'. Voor 'babyaankleedmeubel' zegt men luiertafel en het kussen erop heet luierkussen. In België kan men een commode dus gebruiken als 'luiertafel', zoals de Duitse Kommode als 'Wickeltisch' kan worden aangewend, terwijl men in Nederland een willekeurig kastje van de juiste hoogte met bergruimte als 'commode' kan gebruiken.
Literatuur: M. Philippa (2000) 'Nog eens commode', in: OT 69, 136
Fries: kommode, kommoade
27.   dactylo zn. (BN) 'typist(e); het typen'
categorie:
leenwoord, alleen in België of Nederland
Nnl. dactylotje 'typiste' [1929; WNT Aanv.], dactylo 'typiste' [1929; WNT Aanv.], 'typist' [1981; WNT Aanv.], dactylo 'het typen' [1973; WNT Aanv.].
In de eerste betekenis ontleend aan Frans dactylo 'typiste' [1923; Rey] als verkorting van dactylographe 'typist(e)' [1832; Rey]. In de tweede betekenis een verkorting van dactylografie 'het machineschrijven' < Frans dactylographie [1832; Rey]. Het eerste lid van beide Franse woorden gaat terug op Grieks dáktulos 'vinger; dadel' (zie dadel, dactylus), zie verder -grafie.
28.   debiet zn. 'afzet, verkoop; hoeveelheid voorbijstromend water/vloeistof per tijdseenheid'
categorie:
leenwoord, alleen in België of Nederland
Nnl. debiet 'verkoop in het klein, afzet van waren' [1731-35; WNT], 'hoeveelheid per tijdseenheid' [1938; WNT Aanv. ozoniseeren].
Ontleend aan Frans débit 'capaciteit, geproduceerde hoeveelheid per tijdseenheid' [1838; Rey], eerder al 'verkoop in het klein' [1565; Rey], afleiding van Frans débiter 'verkopen in het klein' [1464; TLF], zie debiteren 2.
De technische betekenis 'hoeveelheid vloeistof per tijdseenheid' is in het BN meer tot de algemene taal doorgedrongen dan in Nederland.
Fries: debyt
29.   deemsteren
categorie:
geleed woord, alleen in België of Nederland
Zie: deemster
30.   deemstering
categorie:
geleed woord, alleen in België of Nederland
Zie: deemster

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven