1.   bougie zn. 'ontstekingsmechanisme voor explosiemotoren'
categorie:
leenwoord, geoniem
Nnl. bougie 'kaars' [1824; Sanders 1995], 'ontstekingsmechanisme' [1917; Sanders 1995].
Ontleend aan Frans bougie 'kaars' [1493; Rey], zo genoemd naar de fijne wassoort die geïmporteerd werd uit de Algerijnse havenstad Bujāya. Deze naam kwam als Bugia in de Romaanse talen en werd in het Frans Bougie.
Vanwege de overeenkomst in vorm en functie met een kaars werd in het Frans vanaf 1888 [Rey] het woord in de betekenis 'ontstekingsmechanisme voor explosiemotoren' gebruikt, welke het Nederlands opnieuw heeft ontleend. Duits Zündkerze 'bougie' bevat eveneens het element 'kaars', letterlijk 'ontsteekkaars'.
Fries: bûzjy


  naar boven