1.   desinfecteren ww. 'ontsmetten'
categorie:
leenwoord
Nnl. desïnfecteren 'ontsmetten' [1808; WNT schurft I].
Ontleend aan Frans désinfecter 'zich ontdoen van smetten' [1556; Rey], 'ontsmetten' [begin 19e eeuw; Rey], gevormd uit dés- 'ont-, niet', zie de-, en infecter, zie infecteren.


  naar boven