1.   atlas 1 zn. 'boek met geografische of andere kaarten'
categorie:
eponiem, geleerde schepping, bedenker bekend
Vnnl. in: eenen nieuwen ende wel geconditioneerden affgesetten attlas [1636; WNT Supp.].
Internationaal woord dat voor het eerst gebruikt is door Gerard Mercator (1512-1594) in de Latijnse titel van zijn in 1595 postuum verschenen Atlas, sive cosmographicae meditationes .... In de vertaalde Nederlandse titel bleef dit woord staan, maar een algemene aanduiding voor een kaartenboek kan het pas genoemd worden vanaf het moment dat ook andere kaartenmakers het gebruiken, zoals Joan en Willem Jansz Blaeu in 1635 voor hun Toonneel des aerdriicx, ofte nieuwe atlas van alle landen.
Mercators boekwerk bestaat uit twee delen: het eerste deel geeft een beschrijving van het ontstaan van de wereld, de kosmos en het tweede deel is de daadwerkelijke atlas met geografische kaarten van de hele wereld, de werelddelen en detailkaarten van de toenmalige Europese staten en vorstendommen. In zijn voorwoord verklaart Mercator de naam Atlas: dit is een veelzijdig geleerde, 'tutor' van de god Janus en administrator van de koning van Etrurië; hij geldt als het symbool van de kosmografie en cartografie. Bedoeld wordt de legendarische koning Atlas van Mauretanië (het tegenwoordige Marokko). De voorplaat toont een naakte oude man met op zijn knie een hemelbol, die hij opmeet, en met de aardbol voor zijn voeten op de grond. Deze mythische koning is in feite de mythologische figuur Atlas, die de hemel op zijn schouders torst; zie ook atlant en atlas 4 'bovenste halswervel'.
Fries: atlas


  naar boven