1.   onderwerp zn. 'zaak waarover men spreekt of schrijft; item'
categorie:
leenvertaling, geleerde schepping
Vnnl. onderwerp 'grammaticaal subject' in Cato is wys, Wysheid is loflyck. Hier zyn de namen Cato ende Wysheid het onderwerp of de stoffe des ghezegs [1585; iWNT], 'zaak waarover men spreekt of schrijft' in het Onderwerp van een reeden [1691; Sewel EN].
Samenstelling van onder en de stam van werpen, als leenvertaling van Laatlatijn subjectum 'onderwerp, dat waarover iets gezegd wordt', uit algemener 'basis' en letterlijk 'het ondergeschikte, het onderworpene', de zelfstandig gebruikte onzijdige vorm van het verl.deelw. van subicere 'onderwerpen, ten grondslag leggen', gevormd uit sub- en iacere 'werpen', zie jet.
De Romeinse filosoof Boëthius (ca. 480-525) introduceerde de begrippen subjectum 'onderwerp' en praedicatum 'gezegde' als leenvertaling van resp. Grieks hupokeímenon 'dat waarover iets gezegd wordt' (bij hupó 'onder', keĩsthai 'liggen') en katēgoroúmenon 'dat wat uitgesproken wordt over het onderwerp' (bij katēgoreĩn 'spreken; beschuldigen'). Het woord praedicatum is in het Nederlands ontleend als predicaat, met de leenvertaling gezegde. De logisch-filosofische taalbeschouwing bleef zich naast de woordgrammatica ontwikkelen in allerlei vormen en richtingen, zoals de middeleeuwse speculatieve grammatica, de 17e-eeuwse grammaire raisonnée met logisch-rationele grondslagen, en de 19e-eeuwse logische analyse die via het werk van Karl Ferdinand Becker (1775-1849, Organismen der Sprache) en Taco Roorda (1801-1874, Over de deelen der rede) de grammaire raisonnée voortzet in verschillende wetenschappelijke tradities en invalshoeken.
De schoolgrammatica met het onderwerp en gezegde zoals wij die nu kennen, is vooral het werk van taalkundigen als C.H. den Hertog (1846-1902), die de taalkundige theorieën samensmeedde tot werkbare vormen in de schoolgrammatica en ze ook verbond aan de oude woordgrammatica. Voor de leek is het onderwerp de persoon of instantie waarover de zin iets zegt. Taalkundig is het onderwerp echter niet semantisch te definiëren, slechts formeel: het is de woordgroep die de vorm van het vervoegde werkwoord, de persoonsvorm, bepaalt.
7nderwerp was aanvankelijk alleen een filosofische en taalkundige term, maar werd later in dezelfde betekenis 'dat waarover gesproken of geschreven wordt' ook in de algemene taal gebruikelijk, wat internationaal eveneens gebeurde met subject.
Fries: ûnderwerp


  naar boven