1.   -weg bw. van wijze
In verreweg 'in zeer sterke mate': mnl. Dat derde is ende verre wech dat beste 'dat het derde en verreweg het beste is' [1450-1500; MNW verre I], nnl. verreweg het grootste deel des menschdoms [1804; iWNT sluier].
Andere koppelingen verschijnen in Hy zeide het te bot weg, te ruw heen '... lomp', Hy deed het zoo uit de vuist weg '... zonder voorbereiding' [beide 1701; Marin NF] (aldaar ook uit de vuist 'id.'), Hy zeit het maar op zyn plat Zeemans weg [1785; iWNT weg II], terwyl de Saksers wild weg en zonder bekwame opleiders de kans waegden [1851; iWNT wild II], om, zoo langs mijn neus weg, tegen hem te zeggen [1865; iWNT neus], gladweg te vergeten [1868; iWNT gladweg], het botweg zwijgen [1871; iWNT zelf II], in het wilde weg 'onbezonnen' [1886; iWNT wild II], heeft zij hare schoone traditie ... ruwweg verloochend [1881; Groene Amsterdammer], als wy gewoon weg onze dageliksche spreektaal gebruiken [1887; iWNT zuid], dat je niet domweg mijne brieven uit je hoofd zult leeren [1898; Groene Amsterdammer], er valt gewoonweg niet aan te denken [1909; iWNT], simpel-weg naar de natuur geschilderd [1910; Groene Amsterdammer].
De oudste koppeling van dit type is verreweg 'in hoge mate', waarin het eerste lid mnl. verre (zie ver) zelf ook al 'in hoge mate' betekent, zoals in Dats verre die beste ghifte 'dat is verreweg de beste gift' [1374; MNW-R]. Het tweede lid weg is het bijwoord weg 2 en kan hier worden opgevat als versterkend element '(ver) weg van alles waarmee vergeleken kan worden'. Op basis van dit prototype ontstonden andere koppelingen van een bijwoord of een bijwoordelijke bepaling met weg, telkens zonder dat weg een betekeniselement toevoegt. Het aaneenschrijven van deze koppelingen gebeurt pas vanaf de 19e eeuw, waarin ook een groot aantal nieuwe koppelingen zijn ontstaan.
Het bijwoord gaandeweg 'langzamerhand' lijkt qua betekenis ook in deze groep te passen, maar is anders samengesteld: het is gevormd met als tweede lid weg 1. Dat laatste geldt ook voor onderweg 'terwijl men op weg is', reeds in mnl. daer men die lagheline mede vol houden soude onder weghe '(een hoeveelheid wijn,) waar men de kruikjes voor onderweg mee vol kan houden' [1286; VMNW onderweghe(n)].
Fries: -wei


  naar boven