1.   terug bw. 'achteruit, retour, weerom, weer'
categorie:
geleed woord, betekenisverschil België/Nederland
Mnl. te rugghe 'van zich af; daarheen vanwaar men gekomen is, achterwaarts' in van dengenen die Gode te rughe werpen ende derna vallen 'van degenen die God verwerpen en daarna ten val komen' [1290-1310; MNW-P], Wy doen se alle wederkeren Te rugghe 'wij laten ze allemaal terugkeren' [1465-85; MNW-R]; vnnl. Zijn paert spranc te rugge '... achteruit' [1544; MNW-R]; nnl. terug (BN) 'weer, opnieuw' in Zou jij hem dit zeggen, en hem terug in zijne doodende wanhoop dompelen [1867; WNT].
Gevormd uit te 1 'naar' en het zn. rug.
Mnd. to rugge en ohd. ze rucke (nhd. zurück) hebben ook de betekenis 'achterwaarts' gekregen.
Een vergelijkbare betekenisontwikkeling is te zien bij pgm. *baka- 'rug' (zie bak 3), dat in diverse talen tot een woord of uitdrukking voor 'achterwaarts' heeft geleid: Fries tebek; Engels back; Zweeds till baka.
Een teruggaande beweging leidt veelal tot een herhaling van een eerdere situatie. Zo kan de betekenis 'weerom, weer, opnieuw' opnieuw verklaard worden die in het BN veelal verregaander gegeneraliseerd is dan in het NN.
Fries: -


  naar boven