1.   litho- voorv. 'steen-'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. in woorden als lithologie 'steenkunde' [1773; Vad.lett., 464], lithographie 'steenplaatdruk', lithophaag 'steenetende worm' [beide 1824; Weiland], ook lithographie 'door steenplaatdruk verkregen prent' [1879; WNT lithographie], later verkort tot litho 'id.' [1914; Van Dale].
Internationaal voorvoegsel, ontleend aan Grieks lĂ­thos 'steen', van onbekende verdere herkomst, en zie ook -liet.
Fries: lito-


  naar boven