1.   beffen ww. 'met de mond het vrouwelijk geslachtsdeel stimuleren'
categorie:
geleed woord
Nnl. beffen 'id.' [1972; WNT Aanv.].
Afleiding van het zn. (Bargoens) bef 'vulva' (ook nnd. beff 'id.' [1510; Endt]), bijv. in HeƩ Nelis, ga je nu nog an de bef vannacht [1972; Heestermans, 1980]. Men zou hier kunnen denken aan een overdrachtelijk gebruik van het zn. dat verschijnt als mnl. beffe 'muts', vnnl. beffe 'muts, kraag', zie bef; mnd. beffe 'koormuts, koormantel', zoals ook nnl. muts fungeert als benaming voor het vrouwelijk geslachtsdeel. Verband met vnhd. Befze 'lip' en Spaans befo (bn.) 'met dikke lippen', (zn.) 'onderlip van een paard' is twijfelachtig.


  naar boven