1.   secondant zn. 'helper'
categorie:
leenwoord
Nnl. secondant 'leerkracht die een kostschoolhouder bijstaat; ondermeester' in secondant op eene Fransche school [1811; Leeuwarder Courant], 'helper, in het bijzonder in een tweegevecht of in het redetwisten' [1824; Weiland], ook secondante 'vrouwelijke secondant, assistente' in een meisje dat als secondante of goevernante uitkomt [1866; WNT uitkomen I].
Ontleend aan Fra. secondant, teg.deelw. van seconder '(iemand) bijstaan, helpen (met werk o.i.d.)' [1529; Rey], ouder segonder 'opnieuw beginnen, herhalen' [13e eeuw; Rey], ontleend aan Latijn secundāre 'bijstaan, begunstigen', afgeleid van secundus 'tweede, in de tweede plaats, volgende', zie seconde. In het Frans wordt dit deelw. niet als zn. gebruikt; dat gebruik is een ontwikkeling binnen het Nederlands.
Fries: sekondant


  naar boven