1.   ombudsman zn. 'vertrouwensman'
categorie:
leenwoord
Nnl. ombudsman 'officieel aangestelde functionaris tot wie een burger zich kan wenden, als hij door de overheid onbillijk meent te zijn behandeld' [1963; WNT Aanv.], later ook algemener 'belangenbehartiger'.
Ontleend aan Zweeds ombudsman 'een officieel aangestelde functionaris die klachten tegen maatregelen van de centrale overheid onderzoekt', verkorting van justitieombudsman [1809; OED], uit justitie 'gerechtigheid' en een tweede lid 'wettelijke vertegenwoordiger'. Dit tweede lid, uit Oudzweeds ymbodz man 'wettelijke vertegenwoordiger of adviseur' [1371; Söderwall], is weer samengesteld uit Oudzweeds ombudh 'opdracht' en man 'man'. Hierin is het tweede lid hetzelfde woord als man; het eerste lid bestaat al in het Oudnoords als umboð 'opdracht' en is een afleiding met um- 'om-', zie om, van het zn. boð 'gebod, boodschap', zie bod.
Literatuur: Van der Sijs 1998
Fries: ombudsman


  naar boven