1.   vijzel 1 zn. 'stampvat'
categorie:
erfwoord
Mnl. visel 'stampvat' in Dese cruden worden gestoten in een hool visel 'de kruiden worden fijngestampt in een hol stampvat' [1400-50; MNW]; vnnl. vijzel [1636; iWNT].
Mnd. fisel 'stampvat'; mhd. visel 'penis'; < pgm. *fīs-ila-.
Afleiding van de wortel pie. *peis- 'vermalen, vermorzelen' (LIV 466), zie pijl.
Fries: fizel


  naar boven