1.   chimpansee zn. 'mensaap (Pan troglodytes)'
categorie:
leenwoord
Nnl. chimpansee [1761; Donselaar 2000a], chimpansés (mv.) [1864-75; WNT].
Ontleend via Frans chimpanzé [1845; Rey], ouder champanzee [1766; Rey] en quimpezé [1738; Rey] aan Kikongo ki-mpènzi 'mensaap', in de 19e eeuw meestal getranscribeerd als kimpanzi en chimpanzi. Kikongo is een Bantoetaal, behorend tot de Niger-Congo taalfamilie.
Ook het Engels kende het woord rond de tijd dat het in het Frans terechtkwam: the creature which the Angolans call Chimpanze or the mockman 'het wezen dat de Angolezen Chimpanze of de schijnmens noemen' [1738; OED].
Literatuur: J. Daeleman (1980) 'Les étymologies africaines du FEW', in: Vox Romanica 39, 104-119
Fries: sjimpansee


  naar boven