|
1. |
beschouwen ww. 'oplettend bezien, beoordelen' categorie: geleed woord Mnl. bescowen 'bekijken, doorgronden' [1240; Bern.]. Een afleiding met be- van het werkwoord schouwen 'bezien', waarbij ook aanschouwen. Mnd. beschouwen; ohd. biscouwōn (nhd. beschauen); ofri. biskāwia (nfri. beskôgje); oe. bescēawian 'oplettend bezien'. ◆ beschouwing zn. 'beoordeling, overweging'. Mnl. bescowinge 'de daad van iets te beschouwen; overweging' [1240; Bern.]. Afleiding met -ing. Aanvankelijk werd het woord in zijn letterlijke betekenis gebruikt: 'het bezien van een concrete entiteit'; later kwam het ook voor in meer overdrachtelijke zin: 'het beschouwen van iets onstoffelijks' zoals in een dichterlijke beschouwing. De eerste, concretere betekenis leeft nog voort in dijkschouw(ing) 'inspectie van de toestand der dijken' [1566 resp. 1739-95; WNT]. Fries: beskôgje
|
naar boven
|