1.   anorexie zn. 'afwezigheid van eetlust'
categorie:
leenwoord
Vnnl. anorexia "hongerloosheidt, walghing, eetens onlust" [1663; Meijer]; nnl. anorecxe "de afkeer van spijs, spijswalging" [1824; Weiland], anorexie "de tegenzin in spijs, gebrek aan eetlust" [1863; Kramers].
Ontleend aan Grieks anorexíā 'het zonder begeerte zijn', gevormd uit het negatief voorvoegsel an- (zie a-) en órexis 'het streven, begeerte, verlangen' (Nieuwgrieks órexi 'eetlust'), afleiding van het werkwoord orégein 'uitstrekken, begeren', dat verwant is met regeren en rekken.


  naar boven