1.   nier zn. 'orgaan in menselijk en dierlijk lichaam'
categorie:
erfwoord
Onl. nieri op grond van de samenstelling (gelatiniseerd) nerebedden 'nierbed, het vet waarin de nieren in het lichaam liggen' [1176-1200; ONW]; mnl. niere 'nier' in ghescepen als .i. niere 'gevormd als een nier' [1287; VMNW]; vnnl. nier 'nier' [1635; WNT].
Mnd. nere; ohd. nioro (nhd. Niere); me. nere (ne. gewest. neer); on. nýra (nno. nyre), njóra (ozw. niūre, nzw. njure); alle 'nier', ohd. ook 'teelbal'; < pgm. *neuran-, *neurin-.
Verwant met: Latijn (inscripties uit Praeneste) nefrōnēs 'teelballen'; Grieks nephroí 'nieren' < pie. *negwh-ro-. Men moet dan pie. *-gwh- > pgm. *-gw- > *-w- veronderstellen.
Fries: nier


  naar boven