1.   kwellen 2 ww. 'doorsijpelen, uit de grond opwellen'
categorie:
erfwoord
Mnl. qwellen 'opwellen, opborrelen', in qwellen, opspryngen als water uter erden of uten berghe [1477; Teuth.] en 'zwellen' in qwellen, swellen [1477; Teuth.]; nnl. kwellen in de afleiding kwel 'het doordringen van water' in overstrooming, het gevolg eener doorsijpeling of kwel [1835; WNT], kwellen 'doorsijpelen, opwellen' in water dat ... onder door deze (dijken en kaden) heen kwelt [1884; WNT].
Os. quellian; mnd. quellen 'opzwellen, opspringen van vreugde (van het hart'); ohd. quellan 'zwellen' (nhd. quellen 'opborrelen, opwellen; opzwellen'; wrsch. ook oe. (ge)collen 'gezwollen' in collenferhð 'kloek, trots'); < pgm. *kwel-nan-, zie ook kwal.
Pgm. *kwel- is verwant met: Sanskrit gálati 'druppelt af, verdwijnt'; < pie. *gwelH- 'druppelen, stromen' (LIV 207).
Dezelfde wortel kwel- komt al veel eerder voor in de samenstelling queldam 'kweldam, dam binnen een dijk om kwelwater tegen te houden' in an dien Leckedike selmen houden also gedane quelledamme 'bij de Lekdijk moet men een zodanige kweldam hebben' [1284; VMNW]. Omdat kwellen tussen eind 16e en eind 19e eeuw alleen in woordenboeken maar niet in citaten wordt aangetroffen, is het wrsch. tweemaal ontleend aan Duits quellen.
kwelder zn. (NN) 'buitendijks land'. Nnl. kwelder [1803; Weiland], inpoldering van kwelders en slikken [1858; WNT slik II]. Wrsch. een afleiding van kwellen; de betekenis is dan 'grond waar veel water opwelt of doorsijpelt, moerassig land', of mogelijk, met het land als onderwerp van kwellen, 'land dat uit het water omhoogkomt' (Toll.). Het woord komt alleen voor in het Noord-Nederlands, het Fries en het Nederduits en wordt gebruikt aan de Waddenkust voor wat elders gors heet, zie gors 2, of schor, zie schor 2. ◆ kwelwater zn. (NN) 'water dat door een dijk heen sijpelt'. Nnl. om het kwelwater ... 2 voet hoog op te maalen [1778; WNT voormolen], het vele kwelwater, dat door de dijken dringt, is voor de meeste polders eene zware plaag [1917; WNT verbetering]. Gevormd uit kwellen en water.
Fries: - ◆ kwelder ◆ -


  naar boven