1.   albe zn. 'wit koorkleed (in katholieke eredienst)'
categorie:
leenwoord, aanpassing aan klassieke vorm
Mnl. albe 'wit kleed' [1240; Bern.], een cleet, datmen ... ene alve heet 'een kleed dat alve genoemd wordt' [1300-25; MNW-R].
Ontleend aan christelijk Latijn alba, gesubstantiveerde vorm van het bn. albus (zie abeel) in alba vestis, letterlijk 'wit kleed'. De vorm alve, die nog tot in de 16e eeuw voorkomt, wijst er wellicht op dat het woord al is ontleend in het Oudnederlands, waarin de klank /lb/ niet, maar /lƀ/ > /lv/ wel voorkwam.
Fries: alb


  naar boven