1.   akte zn. 'officieel schriftelijk stuk'
categorie:
leenwoord
Mnl. acten (mv.) 'ambtelijke stukken' [1346-49; MNW muniment], acten (mv.) 'schriftelijke bewijsstukken' [1462; MNW proces]; vnnl. acte, akte 'ambtelijke akte' [1500; WNT], 'handeling' [1545; Stall. I, 67]; nnl. ook acte 'bedrijf in toneelstuk' [eind 18e eeuw; WNT].
Ontleend aan Frans acte 'het behandelde, de overeenkomst' [1338; Rey] < Latijn ācta 'de behandelde dingen', mv. van āctus 'gedaan', het verl.deelw. van agere 'doen, handelen' (waaruit ageren). De betekenis 'onderdeel van een toneelstuk' is opnieuw ontleend aan het Frans, dat in de Renaissance (1533; Rey) een speciale betekenis van Latijns actus 'het gedane, de handeling' ontleende, namelijk 'theaterstuk; deel van een verhaal'.
Fries: akte


  naar boven