1.   in- 2 voorv.
categorie:
leenwoord
Dit is oorspr. het Latijnse voorvoegsel in- 'niet'. In het Vroeglatijn had het altijd die vorm, maar in het klassiek Latijn trad assimilatie op tot im- voor p, b, m, tot il- voor l en tot ir- voor r. Voor g bleef alleen ī-, met compensatierekking, over. Het systeem van assimilatie bleef productief bij de latere nieuwvormingen, zoals irrelevant.
Ontwikkeld uit pie. *n-, de nultrap van het negatief partikel *ne (zie nee(n)), waaruit ook Nederlands on- en Grieks a-.
Dit voorvoegsel komt alleen voor in leenwoorden uit het Latijn of Neolatijn, al dan niet via het Frans ontleend. Voorbeelden waarin de betekenis 'niet' in het Nederlands nog direct herkenbaar is, omdat de versie zonder het voorvoegsel ook bestaat, zijn: inadequaat, inactief, incorrect, informeel, inhumaan, instabiel, en met assimilatie illegaal, immoreel, impertinent, irrelevant. Soms is de vorm met voorvoegsel veel frequenter dan zonder, bijv. incontinent, indigestie en invalide. Bij andere woorden komt de vorm zonder voorvoegsel niet voor, bijv. ignorant, incognito, individu, inert, immuun.


  naar boven